Aanneming van (bouw)wer­ken. Een korte introductie

Boekbespreking. Dit boekje maakt deel uit van de reeks ‘Korte introducties’ van Boom juridisch. Die reeks laat lezers in vogelvlucht kennismaken met de belangrijkste begrippen en leerstukken die gerelateerd zijn aan een bepaald juridisch vraagstuk. In dit geval is het vraagstuk vrij specifiek: we lezen een korte introductie op aanneming van (bouw)werken, geschreven door advocaat J.M. Henriquez, gespecialiseerd in het bouwrecht.

Het werk is opgebouwd uit vijf hoofdstukken die telkens een duidelijk stramien volgen. Ook voor wie nog nooit van aanneming van werk heeft gehoord, is dit boekje even toegankelijk als informatief. Het begint op de eerste pagina met een definitie van het begrip ‘aanneming van werk in de huidige wettelijke regeling’ als ‘eerste vanzelfsprekende stap’. Aanneming van werk, zo leren we, is de overeenkomst tussen aannemer en opdrachtgever die is geregeld in titel 7.12 BW – een titel die overigens als bijlage is afgedrukt na het laatste hoofdstuk. Na een korte totstandkomingsgeschiedenis van de ‘aanneming van werk’ en bijbehorende titel wordt de definitie van het begrip uitgebreider besproken, met name ten opzichte van andere contracttypen (de arbeidsovereenkomst, opdracht en koop).

In hoofdstuk twee liggen de verplichtingen die uit de wettelijke definitie van aanneming van werk (gegeven in art. 7:750 lid 1 BW) onder de loep. De student die een samenvatting schrijft over dit onderwerp kan alle kopjes uit dit hoofdstuk zó overnemen; ze bieden een gestructureerd overzicht van alles waartoe opdrachtgever en aannemer zichzelf jegens elkaar verbinden in het geval van aanneming van werk.

In hoofdstuk drie wordt aanneming van werk specifiek toegespitst op de bouwsector, omdat het bij aanneming van werk nu eenmaal vaak om aanneming van een bouwwerk gaat. Kenmerkend voor de bouwsector zijn bijvoorbeeld ook de constructies ‘onderaanneming’ en ‘nevenaanneming’, die hier ook uitvoerig worden besproken. Illustraties en tabellen bieden verheldering waar de constructies complex dreigen te worden.

Hoofdstuk vier is gewijd aan een belangrijke plicht van de aannemer: de leveringsplicht van een werk van stoffelijke aard. Als deze ‘oplevering’ volbracht is en wordt aanvaard door de opdrachtgever, dan gaat het risico over van aannemer op opdrachtgever. Voor, bij of vlak na die overhang kunnen echter gebreken worden gesignaleerd. Daarover gaat hoofdstuk vijf. Met een lijstje ‘bekende verborgen gebreken’ wordt deze heldere handleiding afgesloten. Wie dit boekje leest heeft een gestructureerd basisoverzicht van de aanneming van (bouw)werken. (LvdB)

J.M. Henriquez
Aanneming van (bouw)wer­ken. Een korte introductie
Den Haag: Boom juridisch 2020, 121 p., € 21

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *