Familierecht geldt voor iedereen, ook voor Amalia. Maar waarom weten mensen er zo weinig van?

Onlangs was er commotie over de vraag of als Amalia met een vrouw zou trouwen en kinderen krijgt, zij afstand zou moeten doen van de troon. Aanleiding was het boek Amalia, de plicht roept van Peter Rehwinkel, waarin deze vraag wordt opgeworpen. Prompt werden er Kamervragen gesteld en discussies gevoerd. Maar … dit zou anno 2021 geen issue (meer) moeten zijn?!

Als je een juridische bril opzet, zijn er volgens mij ook geen belemmeringen te zien. Demissionair premier Rutte zag toch reden de Kamervragen vaag te beantwoorden. Volgens mij zit het zo. In de Grondwet staat dat het koningschap erfelijk wordt vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Als de Koning overlijdt, gaat het koningschap over op zijn wettige nakomelingen. Het familierecht (Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), meer in het bijzonder het afstammingsrecht, bepaalt voor een ieder wie diens ‘wettige nakomelingen’ zijn. Het biedt de mogelijkheid dat Amalia – net zoals iedere andere vrouw in Nederland – samen met een vrouw de juridische ouders zou kunnen worden van een kind, ook als dat kind niet uit Amalia is geboren. Met andere woorden: dat kind is in ons familierecht een ‘wettige nakomeling’.

Royals, nationaal en internationaal, hebben ons wat betreft familie- en erfrechtelijke vraagstukken veel te bieden. Ik maak er dankbaar gebruik van tijdens mijn colleges, zodat de studenten en ikzelf geen theoretische raadsels maar bestaande cases kunnen ontrafelen. Neem bijvoorbeeld de jarenlange slepende kwestie rond het vaderschap van koning Albert van België. Delphine Boël procedeerde vanaf 2013 om DNA ‘los te peuteren’. Gelukkig is er een happy end: koning Albert maakte in 2020 zelf bekend dat de DNA-test had uitgewezen dat hij de biologische vader van Delphine is. Zij werd vervolgens opgenomen in de familie en kreeg de titel van prinses.

In eigen land hebben we ook een ‘koninklijke’ rechtszaak gehad, die bij de Raad van State teleurstellend afliep voor prins Carlos de Bourbon de Parme (oudste zoon van prinses Irene en neef van koning Willem-Alexander). Zijn zoon Hugo werd uit een kortstondige relatie geboren. Doordat de moeder van Hugo de rechter het vaderschap liet vaststellen, werd prins Carlos ook ‘juridisch’ vader van het kind. Toen Hugo meerderjarig werd, wilde hij zijn vaders achternaam dragen. Prins Carlos moest na de uitspraak van de Raad van State zijn verzet daartegen staken (voor de liefhebber: ECLI:NL:RVS:2018:680). Hugo gaat nu niet alleen met de achternaam van zijn vader door het leven, maar mag ook de titel ‘prins’ en het predicaat ‘Koninklijke Hoogheid’ voeren.

Enige kennis van ons familierecht is bepaald geen luxe. Niet alleen voor royals en politici, maar het is voor iedereen belangrijk om te begrijpen wat de juridische gevolgen van keuzes in het privéleven kunnen zijn. De basiskennis van het familierecht moet in het onderwijs opgedaan kunnen worden. De basisschool is te vroeg, maar op de middelbare school zouden de beginselen van het familierecht aan bod moeten komen. Niet alleen wordt adolescenten daarmee inzicht geboden in de eigen juridische situatie ten opzichte van hun ouder(s) en verdere familie, maar ook zou een van de onderwerpen moeten zijn welke consequenties hun seksuele omgang kan hebben als daaruit een kind wordt geboren. Met name hoe het zit met het afstammingsrecht en de onderhoudsverplichting(en).

Voor mijn privéleven bewonder ik de familierechtelijke spreuk van een royal, prinses Mathilde Bonaparte. Zij was de excentrieke nicht van Napoleon Bonaparte (daar is hij weer!) en deed gewaagde uitspraken die in haar tijd zowel werden bewonderd en verguisd. Haar beroemde en intellectuele vrienden kwamen graag naar haar salon, waar zijzelf het stralende middelpunt was van allerlei intriges. Een Nederlands tintje: ze was de bestie van koningin Sophie der Nederlanden, echtgenote van koning Willem III.

Mathilde bracht het familierecht bijvoorbeeld in praktijk door over de afwikkeling van haar echtscheiding ook nog na de dood van haar ex-echtgenoot te (blijven) procederen. Zij had misschien lak aan etiquette en conventies, maar had wel gevoel voor stijl, klasse én familierecht. Zo stelde zij: ‘Ik begin liever aan het máken van honderd kinderen, dan dat ik er één laat geboren worden.’

De moraal van mijn verhaal: het familierecht kan niet zonder de royals en de royals niet zonder het familierecht!

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi november 2021.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *