Bestuurdersaansprakelijkheid wegens selectieve (wan)betaling

Een klusje voor de business judgment rule?


Hoge Raad 26 maart 2010, nr. 08/02079, ECLI:NL:HR:2010:BK9654, LJN: BK9654, NJ 2010, 189, JOR 2010/127 m.nt. Strik, JIN 2010/691 m.nt. Vergouwen, Ondernemingsrecht 2010, afl. 9, p. 401, met commentaar Assink en Pijls, RAV 2010, nr. 60, met wenk Vink (Zandvliet/ING)

Verbintenissenrecht. Aansprakelijkheid bestuurder voor schade als gevolg van door hem bewerkstelligd toerekenbaar tekortschieten in nakoming van overeenkomst door vennootschap. Schending contractuele verplichting toe te schrijven aan betalingsonwil. Vordering tot vergoeding van schade toewijsbaar hoewel vennootschap tot zekerheid voor de nakoming van verbintenis aan benadeelde een pandrecht heeft verleend. Mogelijkheid verhaal op verpand bedrag ex art. 3:246 BW laat vordering uit onrechtmatige daad jegens bestuurder onverlet. Schade; HR 1 maart 1957, NJ 1957, 303 op deze situatie niet van toepassing. Ongerechtvaardigde verrijking.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): S.M. Bartman

Verschijning: februari 2011

Archiefcode: AA20110126

Hoge Raad 26-03-2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK9654) zaaknummer: 08/02079

Burgerlijk recht Vermogensrecht

Annotaties en wetgeving Annotatie