Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten (diss. Leiden)

Boekbespreking. Het EVRM kent naast enkele­ procedurele rechten, zoals artikel 6, ook de nodige en eveneens welbekende materiële rechten. Wellicht de belangrijkste zijn artikel 2, 3 en 8, die het recht op (privé)leven en het recht gevrijwaard te blijven van tortuur of onmenselijke behandeling beschermen/waarborgen. Deze rechten zijn naar hun aard materieel, maar hieraan worden door het EHRM regelmatig procedurele verplichtingen voor de lidstaten verbonden. Hierbij gaat het om positieve verplichtingen die op de staten rusten om bepaalde procedurele minimumvoorwaarden te eerbiedigen, opdat de daadwerkelijke verwezenlijking van de onderliggende materiële rechten in de hand wordt gewerkt.

Het bovenstaande is in een notendop de aanleiding voor het onderzoek waarop Tess de Jong op 13 september 2017 promoveerde aan de Universiteit Leiden. In het eerste deel van haar onderzoek brengt zij in kaart welke procedurele rechten er precies zijn, oftewel welke rechten mettertijd door het EHRM zijn afgeleid uit de verdragstekst. Dit deel van het onderzoek heeft daardoor vooral een praktisch, inventariserend karakter. Vervolgens onderzoekt zij de ‘meerwaarde’ van deze procedurele rechten. Hiermee wordt gedoeld op de toegevoegde waarde die deze afgeleide rechten hebben naast de procedurele rechten die reeds expliciet in het EVRM zijn verwoord, zoals met name artikel 6. Deze meerwaarde vindt de auteur uiteindelijk vooral in de ‘indirecte procedurele bewijsimplicaties’. De wijze waarop nationale overheden gehouden zijn feiten vast te stellen wanneer de genoemde materiële rechten in het geding zijn, biedt een toegevoegde waarde ten opzichte van de rechten die ontleend kunnen worden aan het recht op een eerlijk proces.

Door de geobjectiveerde wijze waarop de auteur de ‘meerwaarde’ van ingelezen procedurele rechten benadert, valt de normatieve beoordeling van die meerwaarde grotendeels buiten het bestek van het onderzoek. Dit wordt ook geëxpliciteerd in de vraagstelling, opgenomen aan het begin van het onderzoek. Niettemin reflecteert De Jong aan het eind van het boek nog – bij wijze van epiloog – in normatieve zin op de bevindingen. (LN)

T. de Jong
Procedurele waarborgen in materiële EVRM-rechten (diss. Leiden)
Deventer: Wolters Kluwer 2017, 473 p, € 65

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *