De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht in de lange 19e eeuw

Boekbespreking. Welke methoden wendden civilisten in de lange negentiende eeuw (1770-1940) aan om het recht te vinden? Hielden zij als legisten strikt aan de wettekst vast, of stonden zij zichzelf een meer vrije interpretatie toe? Het nieuwste boek van Jansen geeft de soms verrassende antwoorden. Jansen beschrijft hoe de privaatrechtswetenschap zich ontworstelde aan het Romeinse recht, om zich vanaf 1838 te storten op het dan juist inwerkinggetreden Burgerlijk Wetboek. Waar de legistische, rechtshistorische werkwijze tot 1880 nog domineerde, kregen nadien andere methoden de overhand. Zo systematiseerden Diephuis en Opzoomer het recht met dogmatische inzichten ontleend aan Duitse pandektisten. Drucker en Molengraaff – eveneens voorstaande juristen in die tijd – wensten het recht juist dichter bij de maatschappelijke werkelijkheid te brengen. Interviews en enquêtes moesten blootleggen welk recht de fabrieksarbeider nodig had. Jansen schildert een en ander in een heldere stijl, met de nodige taalvondsten en nu en dan zelfs met droge humor.

Wie het boek van Jansen tot zich neemt, krijgt onwillekeurig de indruk dat het de negentiende-eeuwse jurist – meer dan zijn hedendaagse equivalent – ging om de ‘grote vragen’. Is een arrest van de Hoge Raad een bron van recht? En mag de rechter doen wat hij billijk acht, als de wet zwijgt? Daarnaast blijkt dat de civilisten van toen al een gevarieerd samenstel van onderzoeksmethoden kenden. Waar een empirische benadering thans doorgaat voor innovatieve, grensverleggende ‘civilologie’, was dit voor negentiende-eeuwse wetenschapsbeoefenaars dagelijkse kost. Methodenpluralisme avant la lettre dus, en dat zonder NWO-subsidie. Al met al zetten de historische beschouwingen van Jansen de actuele discussie over de methoden van de rechtsgeleerdheid in perspectief.

Lezing van dit boek is van harte aanbevolen. Het vormt een welkom startpunt voor een historische excursie. Dat Jansen zich af en toe verliest in biografische uitwijdingen, zij hem direct vergeven. Hopelijk zet hij zich snel aan de twintigste eeuw. (KvV)

C.J.H. Jansen
De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht in de lange 19e eeuw
Serie Onderneming en Recht deel 87, Deventer: Wolters Kluwer 2015, XIV+356 p., € 98,50

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *