Het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht

Op donderdag 12 november jl. promoveerde Eva van Luijk aan de Groningse universiteit op een proefschrift met de titel Het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht. Centraal staat een verkenning van het schuldbeginsel – en het spiegelbeeld: afwezigheid van alle schuld – waarbij als invalshoek is gekozen voor de kentekenaansprakelijkheid en de onschuldpresumptie uit artikel 6 lid 2 EVRM. De ambitie van de auteur reikt echter verder dan slechts deze invalshoek, hetgeen al direct blijkt uit haar historische verkenning – waarvoor ze als aanvangsmoment de Franse annexatie (1811) kiest, een jaar waarin van kentekens in de verste verte nog geen sprake was en mensenrechtenverdragen hun waarde nog moesten bewijzen. Aan de hand van deze zoektocht naar de historische wortels van het thans vigerende schuldbeginsel in het in Nederland geldende recht schetst de auteur eerst een rijk beeld van de verschillende in de literatuur verdedigde standpunten met betrekking tot dit beginsel en vergaart al doende ook nog enige bijvangst omtrent andere grondslagen van het huidige Nederlandse stelsel. Uiteraard besteedt Van Luijk ruime aandacht aan het – ook op de omslag van het proefschrift prijkende – melk-en-water-arrest (de auteur verkiest de naam water en melk), als ankerpunt voor de aanvaarding van het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht. Na deze grondige funderingswerkzaamheden relateert zij hier vervolgens de introductie van de kentekenaansprakelijkheid en de rechtspraak van het EHRM aan. Zij concludeert dat kentekenaansprakelijkheid niet in strijd is met de onschuldpresumptie als uitgedrukt in artikel 6 EVRM maar wel in strijd is met het in Nederland vigerende schuldbeginsel. (LN)

E.H.A. van Luijk
Het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht
Diss. RuG, Ridderkerk: Ridderprint 2015, 475 p.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *